Atos
ICT-bedrijf Atos levert diensten waarmee het ondernemingen digitaal transformeert. Bart van de Ven, wereldwijd cfo voor de salesorganisatie, vindt dan ook dat zijn finance-kolom daarin mee moet. Om vervolgens meer advies te kunnen geven. ‘Ik vind dat we het gesprek over het grijze gebied aan moeten kunnen gaan.’
Het gesprek met Van de Ven komt niet uit de lucht vallen. Cm: spreekt met hem af naar aanleiding van het verschijnen van het boek De High Performance Financiële Functie in de praktijk van de auteurs André de Waal, Eelco Bilstra en Peter De Roeck. De bij dat boek horende vraag boeit Van de Ven mateloos. ‘Hoe brengen we een financiële functie nu concreet tot een hoger niveau?’ In het boek zijn hier tal van handreikingen voor. Bijvoorbeeld in het neerzetten van een cultuur zodat de financiële functie zich telkens wil verbeteren. Of door de focus te leggen op IT of op persoonlijke ontwikkeling van de financials van het team. Ook kunnen cfo’s kiezen voor rolduidelijkheid. Dat maakt duidelijk welke verschillende rollen er bestaan in de financiële functie.
Van de Ven: ‘We hebben als financials wel eens de neiging om de wereld zwart-wit te zien. Maar het goede gesprek gaat welhaast nooit over zwart-wit, maar over het grijze deel ertussen’
Eén onderdeel uit het raamwerk van de high performance financiële functie, spreekt Van de Ven met name aan: hoe kijkt de operatie aan tegen de financiële functie? En is de financial daadwerkelijk een volwaardig gesprekspartner? ‘In het algemeen is het gevaar dat finance te veel gezien wordt als de leverancier van cijfers, rapporten en compliance. Als boeman. Maar volwaardig gesprekspartner zijn en sturend invloed hebben, is compleet wat anders. Ik vind daarom het onderzoek dat de auteurs hebben gedaan interessant. Daarbij stelden ze de business en finance dezelfde vraag: wat vind je nu belangrijk aan de financiële functie? Wat mij verraste, is dat daar overeenkomsten in zitten. Ik had de perceptie dat er een sterke behoefte bij de business is om als finance voor honderd procent verbonden te zijn aan businessdoelstellingen.’
Dat is ook belangrijk, maar de respondenten in de business gaven aan de auteurs terug dat ze de onafhankelijkheid van finance enorm waarderen. ‘Dat wij dat aspect als beheerders van de financiële huishouding van de organisatie belangrijk vinden, is vanzelfsprekend. Maar dat de business daar minstens net zoveel waarde aan hecht, vind ik opvallend. Dat is waardering voor de finance functie. Maar dat aspect wordt in de praktijk eigenlijk zelden uitgesproken. De redenatie die volgde, vind ik ook interessant. Als de financiële huishouding niet op orde is, heeft dat direct vervelende externe gevolgen voor onze onderneming. Binnen Atos kijkt de business zo ook naar ons. De financiële processen moeten gewoonweg op orde zijn. Van bijvoorbeeld accountantsverklaringen, audits in de tussentijd tot aan klantenaudits… Dat soort processen moeten soepel doorgang vinden, vindt de business. Maar soms moeten we daarbij als finance ook remmend optreden.’
Van de Ven concludeert vanuit het boek dat af en toe remmen ook een gewaardeerd spanningsveld is. ‘Terwijl we als financials datzelfde spanningsveld ook wel eens zien als last. We vinden het lastig om consequent te zijn in zaken die niet mogen of anders moeten. Maar als je van daaruit dan op een hoger niveau wilt komen, hoe zet je dan stappen? Alleen nee zeggen maakt je geen gesprekspartner. Hoe kom je dan vanuit rapportages en cijfers, naar het gesprek over de wat moeilijkere onderwerpen? We hebben als financials wel eens de neiging om, overeenkomstig onze boekhoudkundige waarden, de wereld zwart-wit te zien. Maar het goede gesprek gaat welhaast nooit over zwart-wit, maar over het grijze deel ertussen. Dan heb je pas een goed gesprek. Om het filosofisch samen te vatten: hoe kun je als financial bewegen in het grijze deel, zonder je aarding in zwart-wit te verliezen.’
Van de Ven komt met een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk van Atos. ‘Wij doen als bedrijf hele grote aanbiedingen aan klanten. Ict’ers willen nog wel eens de neiging hebben om technologische elementen toe te voegen, maar de vraag is of de klant dat wil. Kortom, als financial voor de salesorganisatie moet je dat terugvertalen naar de financiële ruimte die je hebt en de mogelijkheden die de klant wil. Dat betekent dat je kritisch naar een voorstel moet kijken. Niet alleen om nee te zeggen overigens. Wellicht kom je ook tot de conclusie dat we juist een technologisch element moeten toevoegen om aan de klantvraag te voldoen. Dat soort gesprekken moeten we voeren als financial. Liefst zo vroeg mogelijk in de keten, bij het eerste klantgesprek al.’
………..